|
De oorspronkelijke bewoners van Tenerife waren de Gaunchen. Deze stonden bekend als de moedigste bewoners van de eilanden en werden gevreesd
door de bewoners van de andere Canarische Eilanden. Waar dit volk vandaan kwam is niet helemaal duidelijk, van de gevonden
overblijfselen van mummies is echter gebleken dat deze mensen waarschijnlijk van de Berberstammen uit Noord-Afrika afstamden. Deze
bewoners zouden zo'n vierduizend jaar geleden vanuit Afrika naar de Canarische Eilanden zijn overgestoken. De eerste mensen die
overstaken waren van de het Cro-Magnon ras. Zij werden gevold door de Majos: een mediterraan ras. De Cro-Magnon hadden een lichte
huidskleur, waren groot en hadden blauwe ogen. De majos waren kleiner en hadden een donkere huidskleur. De Cro-Magnon vestigden zich vooral
op Gran Canaria en Tenerife, de Majos vooral op Fuerteventura en Lanzarote. Deze werden later de 'Guanchen' genoemd. Deze grotbewoners
geloofden in één God die ze zo hoog mogelijk in de bergen probeerden te aanbidden, daar ze dan dichter bij Hem
waren. Overleden mensen werden gebalsemd met sap uit de drakenbloedboom en begraven in grotten.
Overleven
Aanvankelijk hielden De Guanchen zich vooral bezig met verzamelen en vissen maar na ca. 2000 jaar gingen
zij zich meer bezighouden met het verbouwen van grond en het houden van vee. De kennis van de schaapvaart raakte men in de loop der
tijden kwijt, waardoor de bewoners van de verschillende eilanden vrijwel geen contact meer hadden met elkaar.
Bevolkingsgroepen
Op Tenerife zelf ontstonden ook groepen. Tenerife werd zo verdeeld in negen regio's (menceynatos). Deze regio's werden bestuurd door een koning (mencey). De koning werd
weer bijgestaan door een raad van oudere mannen, de 'tagoror' genoemd.
Er ontstonden drie bevolkingsgroepen te vergelijken met de Nederlandse scheiding tussen verschillende standen
in de negentiende eeuw. De afstammelingen van de mencey werden 'achimency' genoemd, de 'cichiciquitzo' was de lagere adel en boeren
werden de 'achinaxna' genoemd.
Verovering
De eerste Europeanen verschenen op de Canarische Eilanden in het begin van de veertiende eeuw. Al in 1312 zette Lancelott Mallocello voet aan wal op een van de eilanden dat later Lanzarote zou gaan heten. In 1402 gaf koning Hendrik III van Castilie de opdracht om de Canarische eilanden te veroveren. In eerste instantie werd alleen Fuerteventura bezet, in 1404 werden de bewoners van Fuerteventura daadwerkelijk verslagen, evenals El Hierro en La Gomera. Pas in 1483 werd Gran Canaria veroverd na een strijd
van vijf jaar en al snel volgde La Palma.
Tenerife was als enige eiland nog een vrij eiland. Pas in 1496 werd Tenerife veroverd. Voor de Guanchen brak toen een slechte tijd aan. Veel onbekende ziektes werden
meegebracht vanuit Spanje en de Guanchen die wel bleven leven moesten werken op de suikerraffinaderijen of werden verkocht als slaven op
het vasteland.
Santa Cruz
In de tijd van Columbus ontstond Santa Cruz als belangrijke haven. Tenerife werd in die tijd ook veelal gebruikt als tussenstop van de slavenroute naar Amrika. De
eilanden hadden daardoor in de zestiende en zeventiende eeuw erg te lijden onder piraterij. De zilvervloten werden leeggeroofd en
nederzetting op Tenerife werden regelmatig geplunderd.
Vulkaanuitbarstingen
Na deze ellende werd Tenerife in 1704, 1705 en 1706 geteisterd door zware vulkaanuitbarstingen. Mede door deze vulkaanuitbarstingen
ontstond in 1715 een crisis in de wijnbouw waardoor veel inwoners moesten emigreren. Toch kon er in 1744 wel een universiteit
worden geopend op Tenerife, en wel in La Laguna, de toenmalige hoofdstad.
Ondanks aanvallen van het Britse rijk om de Canarische Eilanden over te nemen lukt het de Spanjaarden om de Canarische Eilanden in bezit te houden. Zo werden aanvallen van
Edward Blake en Horatio Nelson op Tenerife voldoende geweerd om niet te hoeven overgeven.
Het altijd al aanwezige conflict tussen Tenerife en Gran Canaria laaide op na de dood van Leon y Castillo, leider van de Canarische Liberale Partij. De strijd om de heerschappij op de archipel was nog niet over. Daarom werd besloten om de eilandengroep te verdelen in twee provincies: de westelijke provincie 'Santa Cruz de Tenerife' met de eilanden: Tenerife, El
Hierro, La Gomera en La Palma, en de oostelijke provincie 'Las Palmas de Gran Canaria' met Fuerteventura en Lanzarote. De indeling van provincies is vandaag de dag nog precies zo.
Autonome regio
In 1982 werden de Canarische Eilanden een autonome regio. Tenerife en Gran Canaria kregen de helft van de regeringsdepartementen toegewezen: Tenerife kreeg de
volksvertegenwoordiging en Gran Canaria het hooggerechtshof.
Dankzij het toerisme ontwikkelden de eilanden zich razendsnel op economisch gebied. Vooral de eilanden Tenerife en Gran Canaria zijn echte toeristen trekpleisters.
|
|